Het solidariteitsbeginsel is in principe dat we allemaal voor elkaar zorgen. En dit is ook de basis van ons zorgstelsel. Vroeger leefden wij in kleine gemeenschappen en waren daarom onderling volledig onafhankelijk van elkaar. Dat betekende dat we voor elkaar zorgden. Door de industrialisatie is de samenleving groter geworden en daarmee ook individueler. Een eeuw geleden veranderde dat. Arbeiders deden bijvoorbeeld geld in een potje voor als een van hen ziek werd, zodat niemand zonder inkomen zou zitten. Dit was het begin van de Ziektewet. De overheid heeft dit overgenomen en uitgebouwd naar andere ‘risico’s’, waaronder arbeidsongeschiktheid en dus ook de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Alle systemen staan of vallen nu met het solidariteitsbeginsel.
En je bent een ondernemer van 28 jaar. Je bent goed en wel met je onderneming gestart en hebt een winst van € 40.000. Je houdt van motorrijden en gaat er op een mooie zonnige dag op uit. Doordat je moet uitwijken voor een auto, val je ongelukkig. Je loopt een dwarslaesie op en belandt in een rolstoel. Vanaf je middenrif zijn je lichamelijke functies verstoort en daarom zou je nooit meer de hoeveelheid uren kunnen werken die je wilde werken.
Met een winst van € 40.000 zou het fijn zijn dat je jaarlijks een vergelijkbaar inkomen hebt. Dit kan door te werken of door je inkomen aan te vullen met de uitkering die je krijgt uit je AOV. Gelukkig bestaan er daarom arbeidsongeschiktheidsverzekeringen die tot en met je 68e en tot 90% van je inkomen verzekeren, waardoor je met redelijke financiële zekerheid door kan leven. En ook zoals je dat bedacht had, voordat je het motorongeluk kreeg.