Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat bewegen een positief effect heeft op mentale functies als geheugen, concentratie en het vermogen om te plannen en te organiseren. Wat er precies in de hersenen gebeurt door lichaamsbeweging is nog niet bekend. Dit wordt op de dag van vandaag nog onderzocht. Onderzoek toont wel aan dat vooral intensieve beweging, waarbij je buiten adem raakt, het denkvermogen positief lijkt te beïnvloeden.
Zo werd er in Nieuw-Zeeland door onderzoeker David Moreau aangetoond dat intensieve oefeningen het brein van kinderen boosten en helpen bij leren. 305 kinderen in de leeftijd van 7 tot 13 jaar werden verdeeld in twee groepen. Groep 1, de placebogroep, kreeg spelletjes en quizzen voorgeschoteld. Groep 2 deed elke schooldag een intensieve work-out voor zes weken lang. Deelnemers uit groep 2 lieten verbeteringen zien in taken waarbij informatieverwerking en geheugen betrokken zijn. Ook konden zij zich beter focussen op een taak zonder te worden afgeleid. Dit geldt ook voor volwassenen.
Het onderzoek toont daarom aan dat de oefeningen niet tijdrovend hoeven te zijn en dat je echt voordelen haalt uit korte periodes van vrij intensieve lichamelijke activiteit.
Wetenschappers onderscheiden drie soorten beweging:
Alle drie verschillen erg van elkaar in hoe vaak, lang en intensief je ze uitvoert. Neuropsycholoog Erik Scherder stelt in zijn boek ‘Laat je hersenen niet zitten’ dat je minstens een half uur matig intensief moet sporten. In ieder geval zo ‘intensief’ dat je hart sneller gaat kloppen en je nog wel kan praten. Dat kan ook door in een sneller tempo te fietsen of wandelen. Wel is het belangrijk dat je dit 30 minuten aansluitend doet. Het is dus niet zo dat je elke dag in de sportschool moet staan om je hersenen actief te houden. Dagelijks een half uur flink doorstappen of fietsen kan al heel effectief zijn en is een gezond streven. Lekker naar buiten dus!