Iedereen weet dat smeren met zonnebrand belangrijk is. En toch weten we eigenlijk weinig over hoe je zonnebrand écht goed gebruikt. Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen factor 15 en factor 30? Welke factor past bij jou? Hoe vaak en hoe dik smeer je je in? Is zonnebrand slecht voor je? En zijn er ook alternatieven voor zonnebrand? Wij hebben het voor je op een rijtje gezet.
Elke zonnebrand heeft een SPF, wat staat voor Sun Protection Factor. Deze factor geeft aan hoeveel UV-straling de zonnebrand kan absorberen of reflecteren. Factor 30 laat minder UV-straling door dan factor 20, waardoor je langer in de zon kan blijven zonder te verbranden. De factor zegt dus iets over hoeveel tijd je in de zon kan doorbrengen.
De consumentenbond gebruikt hiervoor de volgende rekensom:
De factor is de vermenigvuldiging van de tijd waarin je zonder zonnebrand zou verbranden. Als je normaal gesproken na 10 minuten verbrandt, dan verbrand je met factor 30 pas na 10 x 30 = 300 minuten. Voorwaarde is wel dat je één theelepel per lichaamsdeel gebruikt en je daarna elke 2 uur insmeert met dezelfde zonnebrand.
De zonnebrand die je nodig hebt is afhankelijk van 2 factoren: de zonkracht en je huidtype.
De zonkracht (dit noemen we ook wel de UV-index) geeft aan hoeveel uv-straling het aardoppervlak bereikt. Dit verschilt per seizoen, per moment van de dag én natuurlijk per land. Hoe hoger de zon staat, hoe sterker de zonkracht. En hoe dichter bij de evenaar, hoe sterker de uv-straling is. Je bekijkt de zonkrachtverwachting op de website van het KNMI.
Daarnaast is je huidtype een belangrijke factor. Het ene huidtype is gevoeliger voor UV-straling dan het andere. Dat verklaart ook waarom sommige mensen nooit verbranden en andere mensen al na 5 minuten. Dermatoloog Fitzpatrick heeft een schaal van 6 huidtypen bedacht. Deze schaal onderscheidt 6 huidtypen op basis van hoe de huid reageert op UV-straling.
Voor kinderen tot 16 jaar geldt het advies om altijd een zonbeschermingsfactor van 30-50 te gebruiken, ongeacht het huidtype. Voor baby’s (kinderen t/m 1 jaar) wordt altijd factor 50 aangeraden.
De meest gemaakte fout bij zonnebrand is hoe dik en hoe vaak je je insmeert. Bij een te dun gesmeerde zonnebrand, kan je de factor vaak door 3 delen. Dat betekend dus dat een te dun gesmeerde factor 30, eigenlijk de bescherming van factor 10 biedt.
Als je gaat zonnebaden adviseert het KWF één theelepel per lichaamsdeel. Dat zijn 7 theelepels voor je hele lichaam. Smeer je in vóórdat je de zon in gaat en blijf dit elke 2 uur herhalen. Na het zwemmen, afdrogen of wrijving (zoals het omdraaien op je handdoek), moet je altijd opnieuw smeren, ook al is de zonnebrand waterbestendig. Ook als je veel zweet moet je vaker smeren.
Er gaan af en toe niet bewezen geruchten rond dat zonnebrand slecht voor je is en zelfs kankerverwekkend zou zijn. Zolang je niet regelmatig een fles zonnebrand leegdrinkt, is er geen enkele aanwijzing dat zonnebrandcrème kankerverwekkend is als je het gewoon op je huid smeert.
Het is een véél groter risico om je niet in te smeren. Als eerste merk je natuurlijk dat je huid verbrand is. Daarna, en dat is niet direct zichtbaar, is huidveroudering een gevolg van verbranden. Op de lange termijn loop je het risico op huidkanker. Ieder jaar krijgen 70.000 mensen in Nederland de diagnose huidkanker. Dat is de helft van alle kankerdiagnoses elk jaar.