De kans op blessures is groter bij beginnende hardlopers dan wanneer je al langer bezig bent. Je lichaam moet nog wennen aan de activiteit. Daarom is het belangrijk om je training langzaam op te bouwen. Het volgen van een weekschema helpt je hierbij. Om het risico op blessures te verkleinen en liefst zelfs te voorkomen hebben we een aantal tips voor je op een rij gezet.
Je hoeft niet bij elk pijntje te stoppen met trainen. Maar je moet pijn ook niet negeren. Luister naar je lichaam en wees niet bang om je training aan te passen als je het niet vertrouwt. Heb je bijvoorbeeld langer dan een week ergens last van en wordt het niet beter als je minder hardloopt? Ga dan langs de huisarts of een fysiotherapeut voor advies. Hoe langer je met een blessure doorloopt, hoe langer het duurt voordat je hersteld bent.
Tijdens het hardlopen kunnen er drie soorten pijn ontstaan:
Ben je moe of vermoeid na of tijdens het hardlopen? Dat is helemaal niet gek. Normaal gesproken is er sprake van een golfbeweging: na een training ben je moe waarna je lichaam zich gaat herstellen. Dit kan één of meerdere dagen duren. Neem voldoende rust, want het is belangrijk dat je de volgende training weer met frisse benen kan starten. Daarnaast betekent goed herstellen niet ‘het gaat wel weer’, maar ‘ik heb er weer zin in’! Natuurlijk komt het af en toe voor dat je een beetje vermoeid aan een training begint. Dat is geen probleem.
Blijf je de hele tijd moe? Dan kun je oververmoeid of geblesseerd raken. Probeer in dit geval om een week lang niet of heel weinig te trainen. Meestal wordt het dan beter. Pak de training hierna weer op, maar overweeg om een rustiger schema te volgen om herhaling te voorkomen. Heb je het gevoel dat je na deze rustweek nog steeds vermoeid en lusteloos bent? Dan kan het zijn dat je ‘overtraind’ bent. Dit hoeft niet alleen aan de inspanning van het hardlopen te liggen. Ook stress, slechte leef- of voedingsgewoontes of poblemen met je gezondheid kunnen hieraan bijdragen. Heb je het gevoel dat dit bij jou het geval is? Neem dan contact op met de huisarts of een sportarts om zeker te weten dat je geen burn-out hebt.