Het arbeidsongeschiktheidscriterium is de manier waarop je verzekeraar je arbeidsongeschiktheid beoordeelt. Bij a.s.r. kun je kiezen voor het criterium 'beroepsarbeidsongeschiktheid' of voor 'passende arbeid'. We leggen het je hieronder uit.
Als je niet meer kunt werken omdat je ziek bent, dan ben je arbeidsongeschikt. Je kunt volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. Dat is afhankelijk van hoeveel je nog kunt. Je mate van arbeidsongeschiktheid wordt uitgedrukt in een percentage. Dit percentage bepaalt onder andere hoe hoog de uitkering van je AOV zal zijn. Voor het deel dat je nog kunt werken ontvang je geen uitkering.
Standaard beoordelen wij je arbeidsongeschiktheid op basis van ‘beroepsarbeidsongeschiktheid’. Dan kijken we of je je eigen werkzaamheden en beroep nog kunt uitvoeren. Of een deel daarvan. We kijken ook of er aanpassingen in je werk mogelijk zijn. We kijken dus niet of je ander werk dan jouw huidige beroep en werkzaamheden kunt uitvoeren. Zolang je door arbeidsongeschiktheid jouw beroep niet meer kunt uitvoeren en er geen aanpassingen in het mogelijk werk zijn, krijg je van ons een uitkering. Lees meer over 'beroepsarbeidsongeschiktheid' en 'passende arbeid'.
Stel: je bent melkveehouder en je wordt beperkt in lopen en staan. Door deze beperkingen kun je het werk als melkveehouder niet meer uitvoeren. Wij vinden je dan volgens het criterium ‘beroepsarbeidsongeschiktheid’ volledig arbeidsongeschikt. Je zou nog wel administratief werk op een kantoor kunnen doen, maar dat behoort niet tot de werkzaamheden die je verzekerd hebt. Wij vinden je dan arbeidsongeschikt.
Je kunt zelf ook kiezen voor het criterium ‘passende arbeid’. Je betaalt dan minder premie. Als je arbeidsongeschikt bent, kijken wij of je nog werk kunt doen dat niet tot je normale werkzaamheden behoort - maar dat wel past bij je werkervaring en opleiding.
Lees meer over 'beroepsarbeidsongeschiktheid' en 'passende arbeid'.