Iemand schreef ooit: geluk is de afwezigheid van verlangen. Leon denkt wel eens aan die omschrijving. Hij heeft het in zijn hoofd vertaald als: je bent gelukkig als je geen wensen meer hebt. Als deze omschrijving klopt, is Leon niet gelukkig. Want hij mist zijn man Bas enorm. In twee maanden was het voorbij. Het leven van Bas, en hun leven samen. Bas was gezegend met een dosis humor, levensdrift en veel empathie. Bas dacht altijd aan anderen. Hij had zelf weinig nodig om gelukkig te zijn.
En toen was daar de onheilstijding en het korte ziekbed. Leon ziet zichzelf nog naast Bas op bed zitten: ‘Het is wat het is, Leon. Beloof me dat je er een leuk leven van maakt straks.’’ En met een knipoog: ‘’Ik zorg trouwens ook nog een beetje voor je als ik er niet meer ben.’’
Je werkgever heeft een pensioen geregeld voor je partner en kinderen als je overlijdt als je nog in dienst bent. We noemen dat een partner- en wezenpensioen.
Daarnaast kun je via je pensioenregeling deelnemen aan het Anw-pensioen. Het Anw-pensioen is een extra pensioen voor je partner. Overlijd je? Dan krijgt je partner naast het partnerpensioen jaarlijks een extra bedrag uitgekeerd. Het Anw-pensioen stopt als je partner de AOW-leeftijd bereikt.
Pas later, ergens in die moeilijke eerste weken alleen, begreep Leon wat Bas toen bedoelde. Hij had bij hun trouwen, 15 jaar geleden een Anw-pensioen via zijn werkgever afgesloten. Gewoon voor de zekerheid, mocht hem iets overkomen. Nooit iets van gezegd. Typisch Bas. De maandpremie werd ingehouden op Bas zijn brutosalaris. Het bedrag dat Leon nu maandelijks op zijn rekening ontvangt is een fijne aanvulling op het partnerpensioen dat standaard geregeld is. Precies genoeg om in hun huis te kunnen blijven wonen. En de uitkering loopt door totdat Leon AOW ontvangt. Bas krijgt hij er niet mee terug, maar iedere maand denkt Leon: Bas zorgt voor me, waar hij nu ook is.