Stel, je hebt na 2 jaar een bedrag van € 5.000 gespaard voor je kind. Je kind is nog lang geen 18 jaar, dus je wil dat geld langer vasthouden. Dan is een spaardeposito misschien een idee. Bij een spaardeposito zet je je spaargeld voor een van tevoren afgesproken periode en tegen een vastgestelde rente vast. Je krijgt daarvoor doorgaans een hogere rente dan op een spaarrekening waar je het geld altijd kunt opnemen. Alleen: als de rente daarna blijft stijgen, dan stijgt de afgesproken rente van je spaardeposito niet mee. Bij een spaardeposito wordt een minimum inleg gevraagd, bijvoorbeeld minimaal € 5.000. Hoe hoger de minimale inleg en hoe langer je het geld vastzet, hoe hoger de depositorente. Je hebt nog steeds alle zekerheid van sparen, maar je kunt niet zomaar bij je geld. Let op: er bestaan ook ‘achtergestelde’ deposito’s: die bieden een hoge rente, maar vallen niet onder het depositogarantiestelsel. Als de bank waar je spaart failliet gaat, ben je je geld dus kwijt.