Er komt een moment dat je jouw pensioenkapitaal van Persoonlijk pensioen wil gebruiken als aanvulling op je inkomen. Omdat je stopt met werken, of minder gaat werken. Wat moet je zelf doen om gebruik te kunnen maken van je pensioenkapitaal?
Je koopt met je pensioenkapitaal een lijfrente-uitkering aan. Een lijfrente-uitkering is (een deel van) je uiteindelijke pensioen. Je krijgt voortaan periodiek een bedrag op je bankrekening gestort. Dit kan maandelijks zijn, maar ook per kwartaal, per half jaar of per jaar, dat kun je meestal zelf kiezen. Dit geld kun je gebruiken om van te leven. Een lijfrente-uitkering is een vorm van inkomen en je betaalt er dus inkomstenbelasting over.
Je hebt zelf bepaald wat jouw pensioendatum is. Misschien is die datum nu nog ver weg. Maar op het moment dat deze pensioendatum eraan komt, moet je iets gaan regelen. Je moet dan met het opgebouwde pensioenkapitaal van Persoonlijk pensioen een lijfrente-uitkering aankopen.
Een lijfrente-uitkering koop je aan bij een bank, een verzekeraar, beleggingsonderneming of beleggingsinstelling. Je kiest zelf welke. Het is niet mogelijk om bij a.s.r. een lijfrente-uitkering aan te kopen.
Je mag de uitkering op elk gewenst moment in laten gaan, maar wel uiterlijk binnen 5 jaar na het jaar waarin je de AOW-leeftijd hebt bereikt.
Dat hangt af van het type lijfrente. We kennen de 'levenslange lijfrente' en de 'tijdelijke oudedagslijfrente'.
De oudedagslijfrente wordt ook wel de ‘levenslange’ lijfrente genoemd. Je kunt deze uitkering in laten gaan op een zelf gekozen moment. Je bepaalt dus zelf je pensioendatum (wel uiterlijk 5 jaar na je AOW-leeftijd). Het mag dus ook eerder zijn dan de datum waarop je AOW krijgt van de overheid. Wel belangrijk: je lijfrente moet in dat geval altijd nog 20 jaar worden uitgekeerd vanaf de datum dat je je AOW-leeftijd hebt bereikt. Als je de levenslange lijfrente bij een verzekeraar afsluit, keert deze altijd uit zolang je in leven blijft, echt levenslang dus. Bij een bank is dat anders. Daar koop je een lijfrente-uitkering aan voor de duur van (minimaal) 20 jaar vanaf je AOW-datum.
Een voorbeeld
Je verwachte AOW-leeftijd is 68 jaar. Je besluit dat je de levenslange lijfrente-uitkering al 3 jaar eerder in wil laten gaan, op je 65e. De duur van de levenslange lijfrente (afgesloten bij een bank) is dan 3 + 20 = 23 jaar.
Je kunt ook kiezen voor een tijdelijke oudedagslijfrente. Deze uitkering kun je laten ingaan vanaf het jaar dat je de AOW-leeftijd bereikt, niet eerder. De minimale duur van deze tijdelijke lijfrente is vijf jaar. Deze uitkering kent een maximum van €26.462 per jaar (2024)
Dat hangt er natuurlijk vooral van af hoeveel pensioenkapitaal je hebt opgebouwd. Omdat je je pensioenkapitaal opbouwt door te beleggen, is het niet mogelijk om te zeggen hoeveel pensioenkapitaal je op je pensioendatum hebt opgebouwd. Je kunt wel een inschatting maken met onze rekentool. Deze vind je op de Persoonlijk pensioen pagina.
De rekentool rekent een inschatting uit op basis van een oudedagslijfrente van 20 jaar na AOW-datum.
Er is een verschil tussen het begrip ‘pensioendatum’ en je ‘AOW-leeftijd’. Je kiest bij Persoonlijk pensioen zelf je pensioendatum. Op die datum kun je een lijfrente-uitkering aankopen, zoals hierboven staat beschreven. Je AOW-leeftijd kies je niet zelf, die wordt door de overheid bepaald. Je verwachte AOW-leeftijd is het moment dat je van de overheid maandelijks een AOW-uitkering krijgt.
Reken je verwachte AOW-leeftijd uit op de website van de SVB
Er zijn omstandigheden te bedenken dat je het pensioenkapitaal toch in één keer (of gedeeltelijk) op wilt nemen. In feite wil je dan (deels) stoppen met het opbouwen van je Persoonlijk pensioen. Dit noemen we ‘afkopen’. Je geeft dan opdracht om je beleggingen bij Persoonlijk pensioen te verkopen en de opbrengst over te maken naar je betaalrekening. Het afkopen van je pensioenkapitaal heeft nadelige financiële gevolgen.
Dat kan oplopen tot 49,5% (2024) van het bedrag dat je als opbrengst op je rekening hebt ontvangen, het percentage hangt af van je inkomen.
Deze boete wordt ‘revisierente’ genoemd. Het is een boete die de Belastingdienst oplegt omdat de lijfrenteregeling niet gebruikt wordt waar het voor bedoeld is: een (aanvullend) pensioen. Terwijl er wel van het belastingvoordeel is geprofiteerd.
Meer weten over revisierente? Kijk op de website van de Belastingdienst
Je betaalt geen boete als de opbrengst van de verkoop van je beleggingen op dat moment minder is dan €5.364 (2024). Dit wordt een ‘kleine lijfrente’ genoemd.
Tot slot betaal je in principe geen boete als je ervoor kiest om (deels) af te kopen omdat je arbeidsongeschikt bent geraakt.